Veelgestelde vragen

(klik op een vraag om het antwoord te lezen, klik om het te laten verdwijnen)

Hoe lang moet je over een stap doen? (bijgewerkt eind 2021)

Zo lang mogelijk. Het kunnen oplossen van opgaven en het behalen van een diploma zegt nog weinig over de speelvaardigheid. Pas als leerlingen het geleerde regelmatig toepassen in hun partijen, kan gedacht worden aan een volgende stap. Kinderen die in hun partijen de ongedekte stukken van hun tegenstanders niet slaan, zijn nog lang niet aan stap 2 toe. In de handleiding van stap 1 staat het volgende: "De elementaire leerstof lijkt eenvoudig en het lukt sommige lesgevers om de eerste stap in drie maanden door te werken. Dat is niet de beste aanpak. Wezenlijke schaaktechnieken als het mat zetten vereisen een langere leertijd. Het is beter om voor de eerste stap minstens een jaar uit te trekken om de basisvaardigheden goed onder de knie te krijgen (uitzonderingen zullen er altijd zijn). De ‘verloren’ tijd wordt later met gemak ingehaald."
Het werkboek Stap 1 plus is een uitstekende aanvulling om de vaardigheden van de leerlingen te verhogen. Leerlingen gaan beter schaken en dat verhoogt de kans op een langer lidmaatschap.

Nu gaan steeds meer schakers over op het oplossen van opgaven op een beeldscherm. Niet alleen is dat een veel te beperkte manier van schaaktraining, maar die werkwijze heeft naast voordelen ook nadelen (zie de handleidingen). Twee bezwaren licht ik eruit.
Op een computer ziet de leerling na elke zet de stelling in beeld. Er is dus minder noodzaak om de stellingen na een of meer zetten in het werkgeheugen vast te houden. Die vaardigheid, onmisbaar voor vooruitdenken (belangrijk om beter te gaan schaken), wordt niet genoeg geoefend. Dit proces begint al in stap 1 en de consequentie, vooral als de varianten meer zetten zijn, is uiterst bedenkelijk. Bij stap 2 komt er een vaardigheid bij die bij het oplossen van papier ‘vanzelf’ geoefend wordt, maar bij de computer minder nodig is. Dat is het antwoord op de geplande zet vinden en bekijken. Dat zijn meer zetten. De tegenzet van de computer is er maar een en die komt automatisch. Er is geen noodzaak om naar alternatieven te kijken. Oppervlakkigheid is troef, want echt denken is minder nodig.

Van wie is de Stappenmethode?

De Stappenmethode is van de auteur Cor van Wijgerden, die ook de boeken in eigen beheer uitgeeft. De boeken zijn eind jaren tachtig van de vorige eeuw uitgegeven voor schakers, niet voor de schaakhandel. De verkoopprijs van de werkboeken is sinds het begin niet echt verhoogd (behalve van de btw van 6% naar 9%). Dat moet zo lang mogelijk blijven, ondanks de (papier)prijsverhogingen en inflatie. Voor 40% korting voor de schaakhandel is daarom onvoldoende ruimte. Deze website is dus het enige verkooppunt.

In een interview (in de nieuwsbrief van het Max Euwecentrum nr. 93 van juni 2018) staat in een interview waarom de methode niet van de KNSB is. De bond heeft in 1988 naast het boek Jeugdschaak van Berry Withuis de Stappenmethode wel tot een officiële methode verheven (de jeugdcommissie was voor, het bestuur stond niet te juichen). Dit tweesporenbeleid heeft tot rond de eeuwwisseling geduurd.
De KNSB vindt de Stappenmethode een didactisch verantwoorde methode, maar een inhoudelijke bespreking is er nooit geweest. In de beginperiode na 1987 was er dankzij de jeugdcommissie (is al lang ter ziele) de nodige aandacht. Later verdween die min of meer volledig. Twee werkboeken zijn in het magazine aangekondigd (in de periode 1993-2022): Stap 2 vooruitdenken en Stap 6 extra (beide met coauteurs). Geen vermelding was er na het verschijnen van de overige 18 titels die na 2000 verschenen.

Een Amerikaan begreep het dubbele nut van de Stappenmethode: "If I had had access to your materials when younger, I would certainly be a better player than intermediate by now. Also, If I had your step books when my three children were young I am sure they would have had so much fun with them that they would have developed a lifelong interest in chess. Alas as it is, I could not interest any of them.".

Wie hebben er inhoudelijk aan de de Stappenmethode bijgedragen?

Rob Brunia in de beginperiode van 1985 tot 1991. Later zijn de co-auteurs erbij gekomen: Eddy Sibbing (Opstapje 1 en 2), Boris Friesen (Vooruitdenken Stap 2 en 3, Mix 1 en 2) en Erwin L'Ami (Stap 6 extra).
Dolf Meier, Boris Friesen en Jop Delemarre hebben bijgedragen met adviezen (o.m. over te gemakkelijke of moeilijke opgaven) en in onderlinge discussies.
Een Belg kwam met de vraag: "Is het waar dat de Nederlandse grootmeester Herman Grooten een groot aandeel heeft gehad in het opstellen van de Stappen Methode?" Mijn antwoord was in het geheel niet. (Alvast rechtzetten voor als ik er onverhoeds niet meer ben.)

Hoe ziet de toekomst van de Stappenmethode eruit? (bijgewerkt mei 2023)

Vragen als "Hoe lang ga je nog door?" (mijn geboortejaar is 1950), "Blijf je de boeken aanpassen?" "Komen er nog nieuwe boeken?" "Heeft de Stappenmethode nog bestaanrecht in deze tijd? vallen alle onder dezelfde vraag.

Er verschijnen geen nieuwe titels meer; wel (on)gewijzigde herdrukken. Bijna alle werkboeken zijn naar een vier talen versie omgezet. Uitzonderingen zijn Opstapje 1 en 2, Stap 1 en 1 plus en Stap 2 en 2 plus. Die blijven (voorlopig) in het Nederlands.
De handleidingen zijn allemaal herzien. Ongewijzigde herdrukken zijn in noodgevallen acceptabel.
Dankzij de mond-tot-mondreclame blijft de vraag behoorlijk.

Gaat het internet / de computer de schaaktraining niet helemaal overnemen? Dat zou kunnen, maar dan moeten de leerprogramma's wel beter worden. De nadruk ligt te veel op opgaven oplossen en punten scoren. Beter leren schaken is niet meer het hoofddoel. Kennis en vaardigheden correct in het langetermijngeheugen opslaan vergt een actieve aanpak van de lerende. Bewuste aandacht is nodig om een opgave op te lossen, maar tegelijkertijd moet de kennis in het langetermijngeheugen opgeslagen worden en dat is een aparte handeling. Beter worden, duurt langer dan bij lessen van een goede trainer. Meer informatie hierover staat in de handleidingen 1, 2, 3, 4 en 5. Alles bij elkaar een flinke lijst met nadelen. Een vergelijking van de Elo van de jeugd, nu en pakweg 10 jaar terug, laat zien dat alle nieuwe mogelijkheden verre van zaligmakend zijn.

De boeken blijven verschijnen zo lang er vraag is en er voldoende aanhangers zijn.

Zijn de handleidingen geschikt voor zelfstudie? (nieuw in 2021)

De titel 'voor schaaktrainers' wijst erop dat de boeken geschreven zijn voor lesgevers. De inleidende artikelen in elke stap zijn voor die doelgroep bestemd en maar voor een deel nuttig voor de schaker die op eigen benen sterker wil worden. Misschien inspireert de tekst wel tot een overgang naar het trainerschap, te beginnen met de eigen kinderen.
De lessen zijn zeker nuttig. Het is even wennen want de aangesprokene is de trainer ("Laat de leerlingen met deze materiaalverhouding een matbeeld verzinnen."). Genoeg positieve berichten en de aantallen verkochte handleidingen wijzen op een breed gebruik.

Trainers in het buitenland zijn in de meeste landen schaars. Ook daar zijn er aanhangers.
I go from 1200 to 1285 on chess.com. I bought Artur Yusupov's books, but find them difficult. Not impossible, but it seems to take a long time to work out. I tried some of the examples on your website, and really enjoyed the level 2 and 3. But it tells me to get hold of chess tutor for individual study. I want to get to a good standard, and your method seems to have a way to progress to that.
Een jaar later:
I had to write to say that these books are fantastic. My games make much more sense now. My rating is slowly going up. I understand the post game analysis much better. Perhaps the manuals are – as you wrote - not the ideal solution for individual study, but they are really getting me into chess, and are so much better than anything else I've come across.

Hoe bestel ik vanuit Nederland de boeken in de vreemde talen.

Alleen de Engelse en Franse versie kunnen worden besteld. Stuur een mail met uw bestelling naar info@stappenmethode.nl en u ontvangt zo snel mogelijk een rekening.

De informatie op deze site over de auteurs is karig. Zelfs geen foto. (bijgewerkt eind 2021)

Meer een klacht dan een vraag. Een handreiking in de vorm van links.

Rob Brunia wiki NL

Cor van Wijgerden wiki NL

Cor van Wijgerden wiki DE

Canon schaaksite

Frappant is het verschil in 2016 tussen de Duitse en Nederlandse Wikipedia.

In 2021 toegevoegd. Verschillende lezers gaven aan dat de volgende links wel een goed beeld geven van wat de auteurs voor ogen stond bij schaaktraining voor iedereen: training door de club, regionaal en landelijk. Dat waren trainingsdagen in het weekend, avonden bij de clubs en trainingskampen ergens in Nederland van vrijdagmiddag tot zondagmiddag. Grote groepen want niet alleen de top verdient aandacht.
Een idee van deze goede oude tijd met de brede aanpak voor de (heel) jonge jeugd, jeugd, topjeugd en subtop (jaren 80 en 90 van de vorige eeuw) geven de reacties van oudleerlingen.
MEC nieuwsbrief 81
MEC nieuwsbrief 81 extra
MEC nieuwsbrief 82

Welke kritiek is er op de Stappen (geweest)?
  • Er is te weinig aandacht voor openingen.
    Er wordt geen openingstheorie behandeld, wel is er aandacht voor algemene openingsprincipes. Bij de bespreking van de partijen van de leerlingen kan mondjesmaat de openingstheorie aan bod komen. In Handleiding van Stap 3 staat op 4 Er zijn genoeg boeken om deze theorie op te zoeken. De leerlingen van wie de partijen nooit besproken worden, komen op dit gebied inderdaad tekort.
  • Kinderen willen spelen en geen opgaven maken.
    Vooral aangebracht door hen die de moeite niet (willen) nemen om de handleidingen door te lezen. Op diverse plaatsen staat daarin dat veel spelen essentieel is. De instructie en de opgaven zijn een middel om een bepaald doel te bereiken, geen doel op zich. De lesgever die het daar niet mee eens is, zal bij de kinderen dan ook weerstand ondervinden als zij (te veel) opgaven moeten maken. Overigens bepaalt de lesgever hoeveel er daadwerkelijk in de praktijk gespeeld wordt, niet de handleiding.
    De auteurs zijn zich van begin af aan bewust geweest van het volgende:
    Het gevaar bij de Stappenmethode is dat het voor veel trainers uitnodigend is om er verkeerd mee om te gaan:
    - er wordt geen les gegeven en de kinderen krijgen een werkboek
    - er wordt een een (saaie) groepsles gegeven waarbij volgens een directe instructie de kennis van bovenaf aangeboden wordt. Daarna is het nog gemakkelijker om leerlingen aan te zetten tot het simpelweg maken van de opgaven zonder hier meer mee te doen.
    Ons ideaal is uiteengezet in de handleidingen: instructie, oefenen, spelen, partijen bespreken. Een succesformule, mits goed toegepast. Zij die niet verder kijken dan hun neus lang is, zien alleen de werkboeken ("De diagrammenmethode").
  • Er is te veel aandacht voor tactiek en te weinig voor strategie.
    Tactiek speelt een hoofdrol in schaakpartijen, vooral in kinderpartijen. Logisch om daar veel aandacht aan te besteden, omdat het loont.
    Steeds weer duikt de kritiek op dat er in de Stappenmethode onvoldoende aandacht voor strategie is. Het is waar dat in de werkboeken het aantal strategie-opgaven in de eerste vier stappen bescheiden is in vergelijking met de tactiekopgaven. De kinderen die geen les krijgen en alleen in de werkboeken werken, komen op strategisch gebied dan ook duidelijk tekort. De kinderen die les krijgen en van wie de partijen worden besproken, komen niets tekort.
    Een en ander ligt overigens minder zwart-wit. Tactiek en strategie overlappen deels. Activiteit (iets nuttigs doen) en kwetsbaarheid (een zwakte) spelen bij beide een rol. Bij tactiek ligt de nadruk vooral op het uitbuiten van de kwetsbaarheid bij de tegenstander en bij strategie is de activiteit van de eigen stukken van groter belang. De zwaktes bij de tegenstander zijn er ook, alleen zijn die minder zichtbaar.
    In de Handleiding van Stap 2 staat een lange lijst met nuttige aspecten van het oplossen van (vooral tactische) opgaven. Je leert zo veel meer dan alleen een diagrammetje oplossen. Een trainer moet wel worden bijgeleverd.
    De manier waarop de strategische aspecten bij de bespreking van de partijen van de leerlingen aan de orde moeten komen staat vanaf stap 2 op meerdere plaatsen in de handleidingen.
    Sinds de verschijning van de plusboeken is de aandacht voor strategie in de werkboeken wel toegenomen.
  • De groep staat centraal en niet de speler
    Ongefundeerde kritiek, zie de handleidingen. Schaakles is bij uitstek geschikt om aan groepen te geven zonder daarbij het individu te verwaarlozen. De tijdwinst is enorm. Het is de lesgever die bepaalt hoeveel aandacht elke leerling krijgt. Dat heeft niets met een methode te maken.
    Ook individueel lesgeven is trouwens mogelijk. Zelfs zelfstudie is al gemeld!
    De speelsterkte in groepen kan heel snel uiteen lopen (veel kinderen spelen en oefenen tussendoor). Differentiëren of de groep splitsen zijn de mogelijke oplossingen.
  • De manier van lesgeven is niet ontwikkelingsgericht.
    Een citaat uit het 'Afstudeerverslag in het kader van de opleiding Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente' Transfer van Schaaktrainingen (Arjeh. R. Willemze).
    "In de Stappenmethode zijn duidelijke invloeden terug te vinden van het mastery learning model (Warries & Pieters, 1992) ...... Waar de Stappenmethode echter aanwijzigingen geeft voor de begeleiding van het schaakinhoudelijke ontwikkelingsproces van kinderen zijn de denkbeelden uit de ontwikkelend onderwijs stroming van Van Parreren (1988) van invloed geweest op de stappenmethode."
  • De tekeningen in de werkboeken gooien mijn goed/fout berekeningen in de war omdat er geen twaalf stellingen meer op een bladzijde staan.
    De tekeningen vallen bij het merendeel van de gebruikers in de smaak en blijven gehandhaafd. Het is lastig om het iedereen naar de zin te maken!
  • Ik mis de verhalen over schaakgeschiedenis e.d.
    Er is genoeg voorhanden om uit te putten (vroeger de boeken van Siep Postma en tegenwoordig is internet een dankbare bron). De schaakgeschiedenis is rijk aan interessante verhalen.
    Daar staat tegenover dat het aanbod aan didaktisch werk in de schaakwereld op zijn zachtst gezegd nogal beperkt is, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd. Logisch om daar meer aandacht aan te besteden.