(klik op een vraag om het antwoord te lezen, klik om het te laten verdwijnen)
Zo lang mogelijk. Het kunnen oplossen van opgaven en het behalen van een diploma zegt nog weinig over de speelvaardigheid. Pas als leerlingen het geleerde regelmatig toepassen in hun partijen, kan gedacht worden aan een volgende stap. Kinderen die in hun partijen de ongedekte stukken van hun tegenstanders niet slaan, zijn nog lang niet aan stap 2 toe. In de handleiding van stap 1 staat het volgende: "De elementaire leerstof lijkt eenvoudig en het lukt sommige lesgevers om de eerste stap in drie maanden door te werken. Dat is niet de beste aanpak. Wezenlijke schaaktechnieken als het mat zetten vereisen een langere leertijd. Het is beter om voor de eerste stap minstens een jaar uit te trekken om de basisvaardigheden goed onder de knie te krijgen (uitzonderingen zullen er altijd zijn). De ‘verloren’ tijd wordt later met gemak ingehaald."
Het werkboek Stap 1 plus is een uitstekende aanvulling om de vaardigheden van de leerlingen te verhogen. Leerlingen gaan beter schaken en dat verhoogt de kans op een langer lidmaatschap.
Nu gaan steeds meer schakers over op het oplossen van opgaven op een beeldscherm. Niet alleen is dat een veel te beperkte manier van schaaktraining, maar die werkwijze heeft naast voordelen ook nadelen (zie de handleidingen). Twee bezwaren licht ik eruit.
Op een computer ziet de leerling na elke zet de stelling in beeld. Er is dus minder noodzaak om de stellingen na een of meer zetten in het werkgeheugen vast te houden. Die vaardigheid, onmisbaar voor vooruitdenken (belangrijk om beter te gaan schaken), wordt niet genoeg geoefend. Dit proces begint al in stap 1 en de consequentie, vooral als de varianten meer zetten zijn, is uiterst bedenkelijk. Bij stap 2 komt er een vaardigheid bij die bij het oplossen van papier ‘vanzelf’ geoefend wordt, maar bij de computer minder nodig is. Dat is het antwoord op de geplande zet vinden en bekijken. Dat zijn meer zetten. De tegenzet van de computer is er maar een en die komt automatisch. Er is geen noodzaak om naar alternatieven te kijken. Oppervlakkigheid is troef, want echt denken is minder nodig.
De Stappenmethode is van de auteur Cor van Wijgerden, die ook de boeken in eigen beheer uitgeeft. De boeken zijn eind jaren tachtig van de vorige eeuw uitgegeven voor schakers, niet voor de schaakhandel. De verkoopprijs van de werkboeken is sinds het begin niet echt verhoogd (behalve van de btw van 6% naar 9%). Dat moet zo lang mogelijk blijven, ondanks de (papier)prijsverhogingen en inflatie. Voor 40% korting voor de schaakhandel is daarom onvoldoende ruimte. Deze website is dus het enige verkooppunt.
In een interview (in de nieuwsbrief van het Max Euwecentrum nr. 93 van juni 2018) staat in een interview waarom de methode niet van de KNSB is. De bond heeft in 1988 naast het boek Jeugdschaak van Berry Withuis de Stappenmethode wel tot een officiële methode verheven (de jeugdcommissie was voor, het bestuur stond niet te juichen). Dit tweesporenbeleid heeft tot rond de eeuwwisseling geduurd.
De KNSB vindt de Stappenmethode een didactisch verantwoorde methode, maar een inhoudelijke bespreking is er nooit geweest. In de beginperiode na 1987 was er dankzij de jeugdcommissie (is al lang ter ziele) de nodige aandacht. Later verdween die min of meer volledig. Twee werkboeken zijn in het magazine aangekondigd (in de periode 1993-2022): Stap 2 vooruitdenken en Stap 6 extra (beide met coauteurs). Geen vermelding was er na het verschijnen van de overige 18 titels die na 2000 verschenen.
Een Amerikaan begreep het dubbele nut van de Stappenmethode: "If I had had access to your materials when younger, I would certainly be a better player than intermediate by now. Also, If I had your step books when my three children were young I am sure they would have had so much fun with them that they would have developed a lifelong interest in chess. Alas as it is, I could not interest any of them.".
Rob Brunia in de beginperiode van 1985 tot 1991. Later zijn de co-auteurs erbij gekomen: Eddy Sibbing (Opstapje 1 en 2), Boris Friesen (Vooruitdenken Stap 2 en 3, Mix 1 en 2) en Erwin L'Ami (Stap 6 extra).
Dolf Meier, Boris Friesen en Jop Delemarre hebben bijgedragen met adviezen (o.m. over te gemakkelijke of moeilijke opgaven) en in onderlinge discussies.
Een Belg kwam met de vraag: "Is het waar dat de Nederlandse grootmeester Herman Grooten een groot aandeel heeft gehad in het opstellen van de Stappen Methode?" Mijn antwoord was in het geheel niet. (Alvast rechtzetten voor als ik er onverhoeds niet meer ben.)
Vragen als "Hoe lang ga je nog door?" (mijn geboortejaar is 1950), "Blijf je de boeken aanpassen?" "Komen er nog nieuwe boeken?" "Heeft de Stappenmethode nog bestaanrecht in deze tijd? vallen alle onder dezelfde vraag.
Er verschijnen geen nieuwe titels meer; wel (on)gewijzigde herdrukken. Bijna alle werkboeken zijn naar een vier talen versie omgezet. Uitzonderingen zijn Opstapje 1 en 2, Stap 1 en 1 plus en Stap 2 en 2 plus. Die blijven (voorlopig) in het Nederlands.
De handleidingen zijn allemaal herzien. Ongewijzigde herdrukken zijn in noodgevallen acceptabel.
Dankzij de mond-tot-mondreclame blijft de vraag behoorlijk.
Gaat het internet / de computer de schaaktraining niet helemaal overnemen? Dat zou kunnen, maar dan moeten de leerprogramma's wel beter worden. De nadruk ligt te veel op opgaven oplossen en punten scoren. Beter leren schaken is niet meer het hoofddoel. Kennis en vaardigheden correct in het langetermijngeheugen opslaan vergt een actieve aanpak van de lerende. Bewuste aandacht is nodig om een opgave op te lossen, maar tegelijkertijd moet de kennis in het langetermijngeheugen opgeslagen worden en dat is een aparte handeling. Beter worden, duurt langer dan bij lessen van een goede trainer. Meer informatie hierover staat in de handleidingen 1, 2, 3, 4 en 5. Alles bij elkaar een flinke lijst met nadelen. Een vergelijking van de Elo van de jeugd, nu en pakweg 10 jaar terug, laat zien dat alle nieuwe mogelijkheden verre van zaligmakend zijn.
De boeken blijven verschijnen zo lang er vraag is en er voldoende aanhangers zijn.
De titel 'voor schaaktrainers' wijst erop dat de boeken geschreven zijn voor lesgevers. De inleidende artikelen in elke stap zijn voor die doelgroep bestemd en maar voor een deel nuttig voor de schaker die op eigen benen sterker wil worden. Misschien inspireert de tekst wel tot een overgang naar het trainerschap, te beginnen met de eigen kinderen.
De lessen zijn zeker nuttig. Het is even wennen want de aangesprokene is de trainer ("Laat de leerlingen met deze materiaalverhouding een matbeeld verzinnen."). Genoeg positieve berichten en de aantallen verkochte handleidingen wijzen op een breed gebruik.
Trainers in het buitenland zijn in de meeste landen schaars. Ook daar zijn er aanhangers.
I go from 1200 to 1285 on chess.com. I bought Artur Yusupov's books, but find them difficult. Not impossible, but it seems to take a long time to work out. I tried some of the examples on your website, and really enjoyed the level 2 and 3. But it tells me to get hold of chess tutor for individual study. I want to get to a good standard, and your method seems to have a way to progress to that.
Een jaar later:
I had to write to say that these books are fantastic. My games make much more sense now. My rating is slowly going up. I understand the post game analysis much better. Perhaps the manuals are – as you wrote - not the ideal solution for individual study, but they are really getting me into chess, and are so much better than anything else I've come across.
Alleen de Engelse en Franse versie kunnen worden besteld. Stuur een mail met uw bestelling naar info@stappenmethode.nl en u ontvangt zo snel mogelijk een rekening.
Meer een klacht dan een vraag. Een handreiking in de vorm van links.
Rob Brunia wiki NL
Cor van Wijgerden wiki NL
Cor van Wijgerden wiki DE
Canon schaaksite
Frappant is het verschil in 2016 tussen de Duitse en Nederlandse Wikipedia.
In 2021 toegevoegd. Verschillende lezers gaven aan dat de volgende links wel een goed beeld geven van wat de auteurs voor ogen stond bij schaaktraining voor iedereen: training door de club, regionaal en landelijk. Dat waren trainingsdagen in het weekend, avonden bij de clubs en trainingskampen ergens in Nederland van vrijdagmiddag tot zondagmiddag. Grote groepen want niet alleen de top verdient aandacht.
Een idee van deze goede oude tijd met de brede aanpak voor de (heel) jonge jeugd, jeugd, topjeugd en subtop (jaren 80 en 90 van de vorige eeuw) geven de reacties van oudleerlingen.
MEC nieuwsbrief 81
MEC nieuwsbrief 81 extra
MEC nieuwsbrief 82